Powered by Smartsupp Nicotine wat is dat en hoe giftig is dat eigenlijk voor ons lichaam?
Wat is nicotine

Wat is nicotine

Nicotine wat is dat


Nicotine is een organische verbinding die in een relatief hoge concentratie voorkomt in de tabaksplant (Nicotiana tabacum) en ook in gedroogde tabak. Nicotine is één van de voornaamste oorzaken van de verslavende maar ook verdovende werking van roken. Als het is uitgewerkt ontstaan ontwenningsverschijnselen. De naam nicotine is afgeleid van de Latijnse naam van de tabaksplant. Deze plant is genoemd naar Jean Nicot. Nicotine werd voor het eerst geïsoleerd door twee Duitse chemici, Posselt en Reiman in 1828. In 1895 werd de structuurformule van nicotine bepaald door Adolf Pinner.

Nicotine komt niet alleen voor in tabak, maar in allerlei planten die tot de nachtschadefamilie behoren, zoals ook tomaten, aardappelen, en aubergine. Nicotine komt ook voor in de bladeren van de cocaplant (Erythroxylum coca).

 Chemische en fysische eigenschappen


De stof is een hygroscopische, kleurloze, olieachtige vloeistof die zeer goed mengbaar is met water.
De stof kan uit tabak getrokken worden, door de bladeren 12 uur in water te weken,
waarna de nicotine boven komt drijven. De stof smaakt bitter en is sterk alkalisch.
Het vormt met een zuur een zout.

Bij verhoogde temperatuur verdampt de nicotine gemakkelijk waardoor het geïnhaleerd kan worden,
bijvoorbeeld vanuit een sigaret. In contact met lucht verkleurt de stof bruinachtig.

Biologie van nicotine

Nicotine behoort tot de alkaloïden, een groep heterocyclische verbindingen waartoe ook genotsmiddelen zoals cafeïne en cocaïne behoren. Ook in de geneeskunde gebruikte stoffen zoals morfine en codeïne zijn alkaloïden.

In het droge gewicht van een tabaksplant zit 0,3 tot 5% nicotine. Nicotine wordt door de plant gemaakt in de wortels. De nicotine hoopt zich echter op in de bladeren. Met nicotine verweren planten zich tegen vraat van insecten en planteneters. Het zenuwstelsel van veel insecten is waarschijnlijk erg gevoelig voor de neurotoxische werking van nicotine. Insecticidenals imidacloprid zijn chemisch en farmacologisch verwant aan nicotine.

Nicotine-eter


De rups van de tabakspijlstaart (Manduca sexta), een nachtvlinder, is bestand tegen nicotine uit de tabaksplant. De rups kan, in tegenstelling tot andere insecten, de tabaksplant vrijelijk aanvreten. De rups heeft zelfs een voorkeur voor deze plant en slaat de nicotine op in zijn lichaam. Daardoor wordt de rups onaantrekkelijk voor zijn natuurlijke vijanden.

In de evolutie heeft de tabaksplant een afweermechanisme ontwikkeld tegen de vraat door de tabakspijlstaartrups. Als de plant in aanraking komt met het speeksel van de rups doordat deze van de plant eet, maakt de tabaksplant bepaalde geurstoffen aan, waar roofinsecten op af komen. Deze vijanden van de tabakspijlstaart eten niet de rups zelf, maar parasiteren op de eitjes die de vlinder op de plant gelegd heeft. Ook hebben deze geurstoffen tot gevolg dat de tabakspijlstaart minder eitjes gaat leggen.

Opname en afbraak van nicotine door de mens

De hoeveelheid nicotine die met tabaksrook wordt geïnhaleerd is vrij klein, omdat de stof grotendeels wordt vernietigd door de hitte.
Toch is dit voldoende om direct effecten van de stof te ervaren.

Nicotine kan op drie manieren in het lichaam terechtkomen:
  • Via de longen door tabak te roken of te dampen middels een E-Liquid voor E-sigaretten (Elektronische Sigaret);
  • Via de slijmvliezen door tabak te kauwen of onder de bovenlip te plaatsen zoals bijvoorbeeld bij het gebruik van snus, te roken of te snuiven;
  • Via de huid door applicatie van nicotine (onder de vorm van bijvoorbeeld de nicotinepleister, die mensen aanbrengen om nicotine binnen te krijgen zonder te hoeven roken, met name als ze willen stoppen met roken).

Als nicotine in het lichaam terechtkomt, wordt het al snel verspreid door de bloedsomloop. De stof komt hierbij ook in de hersenen terecht. Dit duurt gemiddeld 7 seconden.

Nicotine verlaat het lichaam deels direct via de nieren. Het grootste deel wordt echter afgebroken in de lever, waarbij nicotine wordt omgezet in cotinine.

Effecten van een hoge dosering - giftigheid

Nicotine is een krachtig zenuwgif, vooral voor insecten. Het zit dan ook in verschillende insecticiden. Ook voor mensen is nicotine giftig: een sigaar bevat voldoende nicotine om een kleuter te doden, als de kleuter de sigaar op zou eten.

Het is niet aangetoond dat nicotine kankerverwekkend zou zijn. Roken veroorzaakt kanker door de andere stoffen die in de rook aanwezig zijn. Er is echter wel aangetoond dat nicotine de apoptose vertraagt, de vernietiging van ongewenste cellen in het lichaam. Omdat veel gemuteerde of beschadigde cellen die zich tot kankercel kunnen ontwikkelen in een vroeg stadium door apoptose worden vernietigd, denkt men, zeker in combinatie met de talloze carcinogene stoffen in tabaksrook, dat nicotine wel bijdraagt aan het ontstaan van kanker. Bovendien is de verslavende werking van nicotine een belangrijk aspect waarom mensen blijven roken. Daarom is de nicotine in sigarettenrook medeverantwoordelijk voor de grote longkankerepidemie door roken.

In hoge dosis zorgt nicotine voor misselijkheid en braken. De LD50 bedraagt 3 mg/kg voor muizen. Voor mensen (niet-rokers) kan 40-65 milligram fataal zijn. Rokers bouwen een behoorlijke resistentie tegen nicotinevergiftiging op.[3] Nicotinevergiftiging kan leiden tot overlijden door verlamming van de ademhaling.


Waarschuwing voor teer, nicotine en koolstofmonoxide op een pakje sigaretten.



Roken en nicotine

In tabak zitten duizenden stoffen, maar één van die stoffen, nicotine, produceert het prettige gevoel waardoor mensen telkens weer een nieuwe sigaret opsteken, omdat nicotine al zeer snel een licht gevoel van ontwenning geeft, dat de roker ervaart als 'trek in een sigaret'.

Nicotine kan een roker zowel opwekken als ontspannen, afhankelijk van de dosis, het opheffen van de lichte hunkering naar het middel (door verslaving) speelt hier een grote rol bij. Dit tweezijdig effect is ook bekend van andere stoffen, het komt bijvoorbeeld ook voor bij alcohol. Het eerste drankje werkt ontremmend en stimulerend, maar wie meer drinkt wordt door alcohol verdoofd. Bij een eerste gebruik van nicotine wordt snel adrenaline geproduceerd door het lichaam. Een aantal effecten van nicotine wordt dan in feite veroorzaakt door de adrenaline.

Nicotine blokkeert tevens het vrijkomen van het hormoon insuline. Hierdoor wordt glucose minder snel opgenomen omdat insuline immers zorgt voor de opname van glucose in de cellen. Omdat de hersenen hierop volgend 'zien' dat er nog voldoende glucose aanwezig is in het bloed, treedt er ook minder snel eetlust op. Om deze reden zijn er soms mensen die graag gaan roken om gemakkelijker slank te kunnen blijven. Bovendien is het zo, dat mensen die stoppen met roken vaak last hebben van gewichtstoename, omdat ze de hoeveelheid eetlust die een niet-roker heeft, niet meer gewend zijn.

Het stimulerende of juist ontspannende effect van nicotine is één van de vele factoren die het plezier van roken uitmaken. De hoofdfactor is in feite dat de lichamelijke en geestelijke hunkering naar nicotine wordt opgeheven door het roken van bijvoorbeeld een sigaret. Een niet-roker zal zich daarom ontspannener voelen dan een roker. Roken kan stress verergeren. Nicotine verhoogt ook de hartslag.






De grootschalige tabaksteelt, zoals hier in Chatham (Verenigde Staten), vindt een markt dankzij de sterk verslavende werking van nicotine.




Naast bovengenoemde effecten, wordt bij roken ook het dopamineniveau verhoogd. Roken belemmert het enzym monoamine oxidase(MAO), dat verantwoordelijk is voor de afbraak van neurotransmitters zoals dopamine. Men denkt momenteel echter dat andere stoffen in sigarettenrook hier verantwoordelijk voor zijn dan nicotine.

Verslavende werking


Bij langdurig gebruik wordt men afhankelijk van nicotine en ontstaat een hardnekkige verslaving. Regelmatige gebruikers van nicotine ontwikkelen vaak een fysieke afhankelijkheid van de stof. De verslavende werking is gelijksoortig aan die van heroïne of cocaïne. Velen vinden deze vergelijking echter onjuist. Stoppen met het gebruik van nicotine veroorzaakt ontwenningsverschijnselen. Deze worden versterkt door de mentale afhankelijkheid, zodat er verschijnselen kunnen ontstaan zoals agitatie, hoofdpijn, angstgevoelens, cognitieve stoornissen en slaapverstoring. Deze symptomen hebben een piek na ongeveer 2-3 dagen, en verdwijnen meestal na 2-3 weken, omdat de nicotine dan voor meer dan 90% uit het lichaam verdwenen is. Wie langer last heeft, hecht vaak nog veel waarde aan de sigaret, in plaats van blij te zijn verlost te zijn van deze verslaving.

De menselijke autonome en centrale zenuwstelsels bevatten receptoren die gevoelig zijn voor nicotine. Deze receptoren gaan als ze aan nicotine worden blootgesteld vragen om meer. Bovendien neemt het aantal receptoren toe naarmate een persoon langer rookt. Daarnaast wordt het aantal receptoren door erfelijkheid bepaald.

Als een persoon stopt met roken, blijven de receptoren om nicotine vragen, waardoor een drang om weer te roken ontstaat. Als iemand voldoende lang gestopt is, houden de receptoren daarmee op. Zodra echter weer een sigaret wordt opgestoken, gaan de receptoren als vanouds opnieuw om nicotine vragen. Daarom is stoppen met roken zo moeilijk, en is het bijna onmogelijk om "een beetje" te roken.

De hoeveelheid nicotine die door roken van tabak in het lichaam terechtkomt hangt van veel factoren af:
  • de soort tabak
  • het al dan niet inhaleren
  • het gebruik van een filter

Om de gezondheidsrisico's van roken te verminderen zijn er light-sigaretten op de markt gebracht, die een lagere hoeveelheid nicotine bevatten. Onderzoek wijst echter uit dat omdat de behoefte van de roker aan nicotine gelijk blijft, de roker van deze light sigaretten meer zal roken, dieper inhaleren, verder oproken en/of de perforaties in het filter dichtdrukken, zodat dezelfde hoeveelheid nicotine wordt verkregen en daarmee ook minstens dezelfde hoeveelheid overige schadelijke stoffen.

Bij gebruik van pruimtabak of snuiftabak, die in de mond wordt gehouden tussen de lip en het tandvlees, komt veel meer nicotine het lichaam in dan bij roken. Ook deze vormen van gebruik zijn verslavend.

Nicotine tijdens zwangerschap


Als de moeder rookt, bereikt de nicotine de ongeboren baby via de placenta. De effecten van het mindere zuurstof en meer koolstofmonoxide op de foetus lijken echter ernstiger dan het effect van nicotine, maar ook de nicotine is schadelijk. Daarom wordt het aanbevolen geen nicotinepleisters te gebruiken tijdens een zwangerschap en om te stoppen met roken.

Ook tijdens de periode waarin borstvoeding wordt gegeven wordt het gebruik van nicotine afgeraden

 
Reactie plaatsen